Paul Starczik, twaalf jaar oud, hangt rond, steelt en spijbelt van school. Zijn vader, tuinman bij een bedrijfssportclub, wil hem op een reformschool plaatsen. Alleen Jul, de eigenaar van de kleine likeurfabriek, ondersteunt Paul en wil hem na schooltijd zelfs als leerling aannemen. Paul verstopt zich vaak op de plek van een verlaten mijn als hij ruzie heeft met zijn vader. Op een dag kijkt hij vanuit zijn schuilplaats toe hoe Jul een meisje probeert te verkrachten en haar daarbij vermoordt. Jul laat Paul beloven dat hij tegen niemand iets zal zeggen. Paulus reageert hierop. Inspecteur Haferkamp merkt al snel dat er iets mis is met Paul. Hij heeft het gevoel dat hij de zaak alleen via zichzelf kan oplossen. Maar de jongen is teruggetrokken, ronduit vijandig.