Suzanne Simonin beschrijft haar leven van lijden in brieven. Als jonge vrouw wordt ze tegen haar wil naar een klooster gestuurd. Omdat haar ouders de bruidsschat die nodig is voor een huwelijk dat bij haar rang past, niet kunnen betalen, besluiten ze dat ze non moet worden. Hoewel een vriendelijke en begripvolle moeder-overste haar helpt de dagelijkse routine van het klooster te leren kennen, blijft Suzanne’s verlangen naar vrijheid onverminderd bestaan. Wanneer de moeder-overste sterft, wordt Suzanne geconfronteerd met represailles, vernedering en intimidatie door de nieuwe abdis en de andere zusters. Jarenlang is Suzanne onderworpen aan onverdraagzaamheid en religieus fanatisme. (Berlinale.de)